Een brok geschiedenis…
In september 1701 sloten de Oostenrijkse
keizer en de Verenigde Provinciën een alliantie met doel de Zuidelijke
Nederlanden te veroveren en de Fransen te verdrijven. In 1702 kwam
de beroemde en ervaren Franse vestingbouwkundige Vauban persoonlijk
de stadsversterkingen in Brugge inspecteren.
De Fransen die de dreiging uit Zeeuws-Vlaanderen
voelden, legden een uitgestrekt kampement aan te Koolkerke. Dit
was gelegen tussen de Damse Vaart en de thans verdwenen Soete Vaart
of Oud Zwin. Het kampement waar vijf bataljons in ondergebracht
waren was aan drie zijden voorzien van een aarden wal met ravelijnen
en bastions.
|
Plattegrond
van het ‘Fort de Bavière’. In 1702 als kampement van de Fransen
tegen de dreiging uit Holland in Koolkerke opgeworpen.
|
Kort nadien, wellicht eind 1703 of in 1704
werd het kampement vervangen door een kleinere, stervormige versterking,
hoofdzakelijk bestaande uit aarden wallen en grachten. Het werd
het Fort van Beieren genoemd. De naam verwees naar de toenmalige
landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden, keur-vorst Maximiliaan
Emanuel van Beieren. Deze was nog in 1691 tot landvoogd van de Zuidelijke
Nederlanden benoemd door de Spaanse koning Karel II, de laatste
Spaanse Habsburger.
Het Fort van Beieren bestond uit een hoofdwal
en gracht met vier bastions en aan de zuidwestzijde een ravelijn.
Deze laatste wordt thans het eiland genoemd. Rond het geheel liep
ook een buitengracht. De aarden wallen zijn over het algemeen nog
zeer goed zichtbaar op het terrein. Ook de hoofdgracht bestaat nog,
maar is in de noordhoek, bij de hoeve Strubbe plaatselijk gedempt.
Gezien de snel evoluerende politieke en militaire situatie heeft
het Fort slecht zeer tijdelijk zijn functie vervuld. Gedurende enkele
jaren verbleven er soldaten in tenten en houten barakken tot in
1748.
|